Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, ziet, [66]Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn [67]naaste; 66. Gelijk boven hfdst.21 vs.13. 67. Of, metgezel; dat is, die heimelijk en steelsgewijze met elkander samenspannen en de een den ander leren wat zij tezamen het volk als mijn woord en op mijn naam zullen voorstellen; of die wel weten dat de ware profetieen mijn woord zijn, en ontkennen het evenwel voor het volk, of houden het achter, stelende alzo mijn woord uit de harten der mensen en benemende hun de gedachten, die zij daarvan mogen hebben, opdat het in den wind geslagen worde. Sommigen menen dat dit ziet op de arglistigheid der valse profeten, die enige woorden en manieren van spreken, die de ware profeten gewoon waren in hunne profetieen te gebruiken, hun ontstalen, en tot een dekmantel van hun bedrog in hun valse profetieen gebruikten, en de ware profeten alzo, gelijk men zegt, naaapten, waarvan in het volgende.